Zelf kaarsen maken: Complete uitleg+ benodigdheden en handige tips!
Zelf kaarsen maken
is een heerlijke en creatieve activiteit die je moeiteloos thuis kunt doen. Met een paar basisbenodigdheden en een duidelijk stappenplan maak je eenvoudig jouw eigen kaarsen in elke vorm, kleur en geur die je wilt. Of je nu natuurlijke, minimalistische kaarsen maakt of kleurrijke geurkaarsen, hier ontdek je precies hoe je begint, welke materialen je nodig hebt en hoe je veelgemaakte fouten voorkomt.

Eenvoudig zelf kaarsen maken
Het mooie aan kaarsen maken is dat het geschikt is voor beginners én gevorderden. Je kunt starten met een simpel potje en wat kaarsenwas en later uitbreiden naar bijzondere mallen, speciale blends en unieke geuren. In dit uitgebreide overzicht vind je alles wat je moet weten om meteen te kunnen beginnen.
Benodigdheden om zelf kaarsen te maken
Voor het maken van kaarsen heb je kaarsenwas nodig, bijvoorbeeld sojawas, bijenwas of paraffine. Verder gebruik je lonten, een smeltpan of au-bain-marie, een mal of potje om de kaars in te gieten, een roerstokje, een thermometer en een schaar voor het knippen van de lont. Optioneel kun je geurolie en kleurstoffen toevoegen om je kaarsen extra persoonlijk te maken. Wie liever alles in één keer aanschaft, kan kiezen voor een handig starterspakket waarmee je direct aan de slag kunt.
Stap 1 – De mal voorbereiden
Voordat je met smelten begint, maak je de mal of het potje dat je gebruikt goed schoon en droog. Controleer of er geen scheurtjes of gaatjes in zitten, want vloeibare was kan snel weglekken. Gebruik altijd een stevige mal voor het mooiste resultaat.
Stap 2 – De juiste lont kiezen en plaatsen
De lont bepaalt hoe jouw kaars straks brandt. Een dunne lont zorgt ervoor dat de kaars slecht brandt en kan tunneling veroorzaken, terwijl een te dikke lont juist een grote vlam en rook geeft. Kies de lont op basis van de diameter van de kaars. Zodra je de juiste lont hebt, plaats je deze netjes in het midden van de mal. Je kunt de lont vastzetten met een lontvoetje of met een satéprikker zodat hij rechtop blijft staan.
Stap 3 – De kaarsenwas smelten
Smelt de kaarsenwas au-bain-marie zodat deze gelijkmatig warm wordt. Houd met een thermometer de juiste temperatuur in de gaten, omdat iedere wassoort een ander smeltpunt heeft. Door rustig te smelten voorkom je luchtbellen en behoud je een mooie structuur.
Stap 4 – Kleur toevoegen (optioneel)
Wanneer de was volledig gesmolten is, kun je kleurstofpoeder toevoegen. Roer dit zorgvuldig door voor een gelijkmatige kleur. Begin met kleine hoeveelheden, omdat de vloeibare kleur altijd donkerder lijkt dan de uiteindelijke kaars. Te veel kleurstof kan de lont verstoppen, dus werk voorzichtig.
Stap 5 – Geurolie toevoegen (optioneel)
Geurolie voeg je toe vlak voordat je de was gaat gieten. Roer de olie rustig door de gesmolten was. De hoeveelheid geurolie ligt meestal tussen de twee en acht procent, afhankelijk van de gewenste geursterkte. Te veel geurolie kan ervoor zorgen dat de kaars slecht uithardt of onregelmatig brandt, dus houd je aan de aanbevolen hoeveelheden.
Stap 6 – De was gieten
Wanneer de was klaar is, giet je deze voorzichtig in de voorverwarmde mal. De ideale giettemperatuur verschilt per wassoort, maar ligt meestal tussen de vijftig en tachtig graden. Giet rustig om luchtbelletjes te voorkomen en laat een klein beetje was achter in de pan om eventuele kuiltjes later op te vullen. Laat de kaars daarna langzaam uitharden op kamertemperatuur en versnel het proces niet door koeling, want dit kan scheurtjes veroorzaken. Na ongeveer twee uur is de kaars gestold, maar wacht minstens vierentwintig uur voordat je deze gebruikt of uit de mal haalt.
Stap 7 – De lont trimmen
Wanneer de kaars helemaal uitgehard is, knip je de lont terug tot ongeveer een halve centimeter boven de kaars. Dit zorgt voor een rustige, gelijkmatige vlam zonder rook of walmen.
Hoeveel kaarsenwas heb je nodig?
De hoeveelheid was die je nodig hebt, bereken je aan de hand van de inhoud van je potje of mal. Gemiddeld gebruik je ongeveer 0,84 gram was per milliliter inhoud. Als jouw potje bijvoorbeeld tweehonderd milliliter is, heb je ongeveer 168 gram was nodig. Door je mal eerst met water te vullen en dat af te meten in een maatbeker kun je makkelijk bepalen hoeveel was je nodig hebt.
Welke kaarsenwas past bij jouw project?
Er bestaan veel soorten kaarsenwas. Natuurlijke wassoorten zoals soja-, koolzaad- en bijenwas zijn populair vanwege hun schone en lange verbranding. Voor staande kaarsen gebruik je bij voorkeur een pillar blend, een harde was die zijn vorm goed behoudt. Voor kaarsen in potjes is een zachtere container blend geschikter. Gebruik je natuurlijke was voor een mal, dan kun je stearine toevoegen om de kaars steviger te maken. Blends zoals gelwas of zonnebloemwas hebben weer hun eigen uitstraling en eigenschappen.
Veelvoorkomende fouten en hoe je ze voorkomt
Een verkeerd gekozen lont kan tunneling, rook of een te grote vlam veroorzaken. Kies daarom altijd een lont die past bij de diameter van jouw kaars. Ook te snelle afkoeling leidt vaak tot scheurtjes en oneffenheden; laat je kaars daarom altijd op kamertemperatuur uitharden. Als je een nieuwe kaars de eerste keer aansteekt, laat deze dan branden tot het volledige oppervlak gesmolten is om een diepe kuil te voorkomen. Een luchtbel of ongelijk oppervlak ontstaat meestal door te snel gieten of te weinig roeren. Tik zachtjes tegen de mal om luchtbelletjes te laten ontsnappen. Blijft een kaars vastzitten in de mal, vet deze dan de volgende keer licht in met olie of siliconenspray.